Spring naar de inhoud

DING, het boek der DINGen

Cover eerste uitgave DING, 1970

DING was een Belgisch progressief tijdschrift dat voor het eerst verscheen in 1970, binnen de stroming van de internationale tegencultuur die toen in de meeste ‘westerse’ landen leefde.

Ding was lid van het UPS (Underground Press Syndicate). Door uitwisseling van tijdschriften stonden de uitgevers internationaal met elkaar in verbinding. Overname van artikels en illustraties was volkomen vrij.

Hoe het begon

Jos Vanhamme, een jonge geëngageerde kunstenaar uit het Brusselse, startte in 1970 met het Underground tijdschrift DING. Het rinkelende klokje was het symbool, maar Ding werd ook gezien in de betekenis van Volksvergadering en Dinghoofd (uit In de ban van de ring). Heel wat jongeren in de jaren ’60 –’70, hadden het beeld van een betere samenleving voor ogen : meer respect voor het leefmilieu, sociale verbondenheid en menselijkheid. Jos was sterk gemotiveerd om die generatie jongeren een spreekbuis te bieden. Wie denkt dat deze vernieuwende beweging een oppervlakkig verschijnsel was, wordt uitgenodigd om dit boek te lezen! Je zult ongetwijfeld constateren dat er diep werd gegraven om oplossingen te vinden voor ‘samenlevingsfouten’ die blindelings tot een catastrofe zouden leiden.

DING boeken

DING boek 1 wil een vleugje weergeven uit de periode 1970-1972. De planning is om de volgende periode 1973-1990 te behandelen in 4 of 5 boekdelen. DING boeken 2, 3 en 4 zijn reeds geschreven, maar moeten nog in drukvorm verwerkt worden.
Met de DING boeken hoop ik iets van de positieve, krachtige en vitale energie die door de tijdschriften stroomde, een nieuwe impuls te geven en te verbinden met de actuele positieve energie van de nieuwe beweging in al haar aspecten.

DING boek is uitgegeven in kleurendruk op A4 formaat met talrijke foto’s en tekeningen uit de jaren ’70.

Joanna Yskout (auteur)


Ruimere toelichting over de DING BOEKEN en enkele uittreksels uit DING boek 1

Ding boeken brengen een verhaal van 20 jaar, een reis doorheen de tijd vanaf 1970 tot 1990. Inspiratiebron is het tijdschrift Ding, de undergroundkrant die sinds 1970 verscheen onder redactie van Jos Vanhamme. Uit deze tijdschriften werden een aantal teksten geselecteerd, hier en daar voorzien van commentaar en duiding. Sommige gegevens uit de tijdschriften hebben historische waarde, andere bevatten een vooruitstrevende boodschap die nog steeds betekenisvol is voor de huidige samenleving. Kunnen wij leren van het verleden? Daar ga ik van uit!
Boek Ding 1 behandelt de periode 1970 – 1972. Typerend voor het boek is de grote verscheidenheid aan meningen en thema’s die aan bod komen. Standpunten worden belicht vanuit ecologisch, sociaal, wetenschappelijk, politiek en filosofisch perspectief. En er zit ook humor bij. 


Monistische dialectiek
Boven deze diversiteit is er een verbindend element, een kernbegrip dat regelmatig opduikt in het boek, de ‘monistische dialectiek’.
Dit is een duizenden jaren oude techniek om tegenstellingen in de samenleving te verzachten en harmonie te bevorderen. De toepassingsmogelijkheden van deze techniek zijn zeer breed. Binnen het kader van dit boek behandelen we vooral de toepassing bij het geschreven en gesproken woord.


De praktijk
De toepassing van dit dialectisch principe, bij verbale of geschreven communicatie, vereist in de eerste plaats een open dialoog. Iedere partij mag de eigen mening naar voor brengen. De bereidheid om naar de mening van de andere te luisteren is noodzakelijk, evenals het aanvaarden van kritiek en de soepelheid om desgewenst de eigen mening te relativeren. Men zoekt naar ‘ware feiten’ en verbindende elementen die geschillen uit de knoop kunnen halen. In de praktijk is dit niet zo eenvoudig.


Polarisatie
We beleven een periode van toenemende polarisatie. Voor de meeste mensen is dit geen aangenaam leefklimaat. In een samenleving ontwikkelt zich meestal een heersende partij, die jarenlang, (soms honderden of duizenden jaren) uitsluitend de eigen standpunten verkondigt, mensen onderdrukt en afwijkende meningen bestrijdt. Hierdoor ontstaat een groot spanningsveld, dat tot een energie-uitbarsting kan leiden, meestal met dramatische gevolgen. Dat willen wij niet. Misschien zijn we naïef : we denken dat er bij de huidige heersende partijen nog enig democratisch gevoel aanwezig is. Dus is er nog ruimte voor constructieve vernieuwing. Vanuit die hoop worden de Ding boeken geschreven.


FLITSEN UIT DING BOEK 1

1: Oranje Vrijstaat 1970

Roel Van Duyn, kabouter van Oranje Vrijstaat, Nederland, heeft in zijn vizier : Henk Beernink, minister van binnenlandse zaken.

GEACHTE HEER BEERNINK, Ik schrijf u deze brief in het besef dat u bekend staat als een politicus die ernaar streeft datgene wat ik als ideaal beschouw, te onderdrukken, terwijl ik ernaar streef de realisatie van al uw plannen omver te werpen.
Ik veronderstel niet dat u op goede voet staat met het dialectisch denken, maar toch zal het ook u waarschijnlijk niet ontgaan zijn dat antipolen in zekere zin een eenheid vormen. Zo ook wij beiden. Beschouwt u mij als iemand die politici als u, de hele geschiedenis door, opgeroepen hebben. Het zal vruchtbaar voor u zijn als u zich openstelt voor wat ik u te zeggen heb want u zult zichzelf daardoor beter leren kennen. Ons beiden zal het een stap verder helpen als u zich niet bij voorbaat voor mij afsluit, iets wat overigens begrijpelijk zou zijn gezien de positie die u bekleedt en de karakterdeformatie die daarmee doorgaans gepaard gaat. Een echte dialoog zou een nog verdere strekking hebben, daar wij, behalve personen ook symbolen zijn. U bent het symbool van het autoritaire staatsgezag in het koninkrijk der Nederlanden. Ik, als ambtenaar van de nieuwe alternatieve maatschappij die zichzelf Oranjevrijstaat noemt, in dit verband symbool van onze pogingen om een antiautoritaire samenleving op te bouwen, waarin alle individuen verantwoordelijke en kritische saboteurs van de ‘oude’ (autoritaire) maatschappij zijn.

Roel Van Duyn

Dit was de eerste les van de cursus : ‘Communicatie onder politici van tegengestelde strekking’.  


2: Het huwelijk tussen Oost en West

Nyoiti Sakurazawa (pseudoniem George Ohsawa) bracht de filosofie van het Oosten, gebaseerd op het monistisch dialectisch principe, (het jin-jang principe) naar de Westerse wereld, met behoorlijk succes.

De primitieve mentaliteit
De primitieve mentaliteit is ongetwijfeld simplistisch, kinderlijk en soms wel belachelijk. Maar zij bezit een zeer mooie, zeer praktische eigenschap die de beschaafden niet kennen: een uiterst eenvoudige dialectische filosofie, uitgedrukt in twee antagonistische woorden: YIN en YANG, Tamajic en Rasajic, enz. Deze filosofie is een synthetische wereldbeschouwing waaruit alle wetenschappen en technieken van het verre oosten voortvloeien. Alle wetenschappen en technieken worden verenigd in de uitdrukking van zijn Unieke Principe, volgens hetwelk elk ding zich onder twee tegengestelde aspecten aan ons voordoet. 
Het dialectisch monisme was evenwel goed gekend in Europa, zelfs 2000 jaar voor Christus (Druïden, Kelten , enz.) Het werd nooit volledig vernietigd, zelfs niet in de moderne tijd. 

Het huwelijk tussen oost en west
Men heeft het mis als men denkt dat ik de vijand ben van het Westers wereldimperium. De Westerse beschaving hoeft niets overboord te gooien. Zij kan verder gaan waar ze mee bezig is, steeds verder, maar met een nieuwe oriëntatie en een nieuw oordeel. Het is alleen om haar een bestaansreden te geven en haar levenswijze te versterken door onze paradoxale dialectiek, dat ik haar de Oosterse filosofie aanraad. Ikzelf ben slechts een eenvoudige vertaler van de Oosterse filosofie. Mijn hele leven lang ben ik niets anders geweest dan een eenvoudige tolk. U kunt zich zeker wel voorstellen hoe gelukkig het mij zou maken als ik het Verre Oosten en het Verre Westen zou kunnen samenbrengen. Alleen hun huwelijk kan voor altijd wereldvrede en oneindige vrijheid voor de mens teweeg brengen.


3: Dialectisch materialisme volgens Mao-Tse-Tung

“De beroemde Duitse filosoof Hegel, die leefde op het einde van de achttiende en het begin van de negentiende eeuw, heeft een zeer belangrijke bijdrage geleverd tot de dialectiek, maar zijn dialectiek was idealistisch. Marx en Engels, de grote voormannen van de proletarische beweging, hebben een synthese gemaakt van de positieve resultaten uit de geschiedenis van de menselijke kennis; ze hebben vooral de rationele elementen uit de dialectiek van Hegel kritisch verwerkt. Zo hebben ze de grote theorie van het historisch en het dialectisch materialisme opgebouwd : eerst dan voltrok zich een revolutie zonder voorgaande in de geschiedenis van de menselijke kennis. Deze theorie werd verder ontwikkeld door Lenin en Stalin. Zodra ze in China doordrong, bewerkstelligde ze geweldige veranderingen in de Chinese gedachte. Deze dialectische wereldbeschouwing leert ons vooral hoe we de beweging van de tegendelen in de verschillende dingen moeten observeren en analyseren en op grond van deze analyse de methode moeten vinden om de tegenstellingen op te lossen. Het is daarom voor ons zeer belangrijk een concreet inzicht te hebben in de wet van de tegenstelling in de dingen” (Mao).

Commentaar: De dialectiek van Mao lijkt essentieel te verschillen van de opvattingen die Marx er op na hield. Volgens een theorie van Marx zou onze ‘wereld in beweging’ een spontane evolutie doormaken van een doorleefd kapitalisme naar een sociaal georiënteerde maatschappij : ‘Geen kapitalisme zonder socialisme’. Mao daarentegen was een man van de revolutie, hij zag niet zozeer de eenheid van tegenstellingen, maar vooral de strijd tussen tegengestelden. Beiden, eenheid en strijd, behoren tot onze levensrealiteit.


4: Marc Didden beschrijft Frankrijk met een satirische pen

Frankrijk trekt veel volk.

Belgen gaan naar Frankrijk om zich stijf te vreten. Nederlanders gaan er naartoe om Frans te praten. Amerikanen doen het om een kaart naar huis te schrijven. De Duitsers gaan naar Parijs voor al het voorgaande, maar vooral om het veelbezongen Pigalle te bezoeken. De Duitsers zijn gek op Parijs. Er hangt dezelfde zatte lucht als in hun heimat en de meisjes laten er voor tien frank hun kont zien. De Fransen zien de Duitsers graag komen, en de Fransen zelf vinden Frankrijk fantastisch. Alleen vervelend dat linksen in Frankrijk nog wat linkser zijn dan elders. Ze komen wel eens op straat en dan gooien ze zelfs af en toe met een kei. Tja, dan is Parijs niet zo gezellig meer. Dan voelen de gasten zich niet meer veilig en dan wordt het tijd dat er eens wat Wet en Orde komt.

Dus doet François beroep op zijn sympathieke, tot de tanden gewapende, agressieve, want onderbetaalde ‘gendarmerie’ (Die mythe van de sympathieke gendarme wordt o.a. in stand gehouden door de hartverwarmende rolprenten van ‘De Funès’, die zo gemakkelijk hun weg vinden naar de buitenlandse donkere zalen). We zegden het reeds, de linksen zijn buitengewoon links in Frankrijk. Ze hebben allen een buitengewone linkse belezenheid en ze schrijven in bijzonder saaie linkse krantjes. ( cfr. La Cause du Peuple). Die krantjes worden in dat breeddenkende Frankrijk meestal aangeslagen. (Maar niet omdat ze saai zijn). (Il faut qu’il y ai des limites , n’est-ce pas ?)

Onlangs werd een scholier tijdens een betoging opgepikt. Hij werd ervan beticht een agent om de oren geslagen te hebben. Getuigen waren uiteraard andere agenten, die zoals dat in een vrij land past, geloofd werden vanwege hun uniform. De jongen ging in beroep. Zijn proces zette heel Parijs op stelten. De gendarmerie liet de kans op een machtsontplooiing niet voorbijgaan en defileerde met honderden manschappen en pantserwagens in de buurt van het gerechtshof. De jongen, die veroordeeld was tot vier maanden hechtenis werd door het Hof van Beroep vrijgesproken, wegens gebrek aan bewijzen. Deze vrijspraak deed een Gaullistisch volksvertegenwoordiger opstaan, om de rechter te verwijten dat hij het Franse volk voor het lapje hield, door zulke LAGE STRAFFEN toe te kennen. Waarmee we maar zeggen, dat zoals verwacht, in Frankrijk de rechtsen ook rechtser zijn dan rechts.


5: Dieptecultuur David Medalla

Begin vorig jaar zag ik in Londen het Kathakali Dance theatre. Voor mij was dat zo’n geweldige ervaring. Dit was echt kinetisch theater! Het had niets te maken met wat wij in het Westen onder theater verstaan. Dit was een kosmisch drama zoals dat in de stammen-samenlevingen bestaat, maar tegelijkertijd steeg het ver uit boven het niveau van een intuïtief en instinctief gebeuren. Het verbazingwekkende aan deze kunst was de verfijnde metafysische structuur, terwijl het geheel toch ‘primitief’ aandeed. Zo is bijvoorbeeld een ‘waanzinscène’ bij de Kathakali angstaanjagender dan alles wat in Westers toneel of ballet ooit is vertoond! Bloedspatten vliegen over het toneel, maar toch blijft het verfijnd en sophisticated. Door de Kathakali groep begon ik iets te begrijpen van de Indische psyche. Tot die tijd had ik weinig voeling met Indische kunst; ik voelde er een directe sympathie voor, ik bewonderde de techniek, de vormgeving, zo elegant en sierlijk. Maar pas na de Kathakali begreep ik het.
“Zie je die combinatie van primitieve en sophisticated aspecten in Kathakali als typisch Indisch?“ ‘Dingen die men in het Westen als tegenstrijdig en elkaar uitsluitend ervaart, worden in het Indische denken vaak gezien als complementair , elkaar aanvullend. Wat wij werkelijkheid noemen is voor de Indiër ‘Maya’ illusie. Door deze relativistische instelling is de Indiër veel beter in staat te denken in dubbelzinnigheden en paradoxen. In het Westen maakte Nietzsche bijvoorbeeld het onderscheid tussen een erg aardse, sensuele en explosieve kunst die hij ‘Dionysisch’ noemde; en een vorm van expressie, ingetogen en koel, die hij ‘Apollinisch’ noemde. In de Indische filosofie en kunst zijn deze begrippen geen antithesen, ze zijn integendeel niet te scheiden. 


6: Home

U moet uw kinderen leren dat de grond onder hun voeten de as van onze grootvader is. Leer ze eerbied voor de aarde. Vertel uw kinderen dat de aarde onze moeder is. Wat er gebeurt met de aarde, gebeurt met de kinderen van de aarde. Als een man op de grond spuwt, spuwt hij op zichzelf. Dit weten wij : de aarde behoort niet aan de mens. De mens behoort aan de aarde. Dit weten wij : alles hangt samen als het bloed dat een familie verbindt. Alles hangt met alles samen. Wat er met de aarde gebeurt, gebeurt met de kinderen van de aarde. De mens heeft het web van het leven niet geweven, hij is slechts één draad ervan. Wat hij met het web doet , doet hij met zichzelf.

Nee, dag en nacht kunnen niet samengaan. Onze doden leven voort in de stille wateren van de aarde. Zij keren terug als de voetstappen van de naderende lente. Het is hun geest, die als een ‘rimpeling van de wind’ over het water van de meren loopt.

God gaf u heerschappij over de dieren, de bossen en met een bijzondere bedoeling ook over de rode man. Wij zouden het misschien kunnen begrijpen als we wisten wat het is waar de blanke man van droomt. Van welke hoop en verwachting hij zijn kinderen vertelt in de lange winteravonden. Welke visioenen graveert hij in hun harten, zodat zij verlangend uitzien naar de dag van morgen. Maar wij zijn wilden. De dromen van de blanke man zijn voor ons verborgen. En omdat ze verborgen zijn, zullen wij onze eigen weg gaan. Want boven alles eerbiedigen wij het recht van elke man, te leven zoals hij wil, hoe verschillend ook van het leven van zijn broeder. Wij hebben weinig gemeen. Wij overwegen uw aanbod ons land te kopen. Als wij instemmen, zal dat zijn om het reservaat veilig te stellen dat u ons hebt beloofd. Daar zullen wij misschien onze weinige dagen nog doorbrengen, zoals wij dat willen.
Als de laatste rode man zal zijn verdwenen van deze aarde, en als de herinnering aan hem nog slechts de schaduw is van een wolk boven de prairie, dan nog zullen deze stranden en bossen bewoond worden door de geesten van mijn volk. Want zij hebben dit land lief, zoals de nieuwgeborene zijn moeders harteklop liefheeft. Als we u ons land verkopen, bemin het zoals wij het hebben bemind. Zorg er voor zoals wij er voor hebben gezorgd. Bewaar in uw hart de herinnering aan het land, zoals het is op de dag, waarop u het in bezit neemt. En met alle kracht van uw geest en hart, bewaar het voor uw kinderen en heb het lief… zoals God ons allen lief heeft. Eén ding weten wij : onze God is dezelfde God. Deze aarde is hem dierbaar. En ook de blanke man kan niet ontkomen aan ons aller lot. Misschien zullen wij tenslotte broeders zijn. Eens zullen wij het zien.


7: Pleidooi voor een alternatief gezondheidsbeleid

WAAR STAAN WIJ NU (1980)? Dit is de vraag die J. Van Roy, algemeen secretaris van de Socialistische Mutualiteit en hoofdredacteur van S-Magazine zich stelt; in het besluit uit het editoriaal in S-Magazine nr. 61 van maart 1980.

“Van overheidswege moet met de organisatie van een alternatief gezondheidsbeleid werk worden gemaakt. Naast de traditionele prestatiegeneeskunde moeten groepspraktijken hun ontplooiingskans krijgen. Ook moet, zoals in Nederland, een onderzoek op gang komen naar de toepassing van chiropraxie, acupunctuur en homeopathische behandelingsmethoden. 
De geneeskundige corporatie heeft halsstarrig dit terrein als ‘verboden en gevaarlijk’ afgegrendeld. Hun monopolie positie maakt hen rechter en partij. Het lijkt ons de hoogste tijd dat hierin verandering komt…”


8: Lijfwacht – boek van Léon Scheepers , huisarts met bijkomende opleiding homeopathie

MAART 2020 – Deze huisarts contacteerde de medische wetenschappers en collega’s met een oproep tot samenwerking om de coronapandemie het hoofd te bieden ! Voorlopig zonder veel positief resultaat, maar we blijven hopen op een verdere evolutie naar een integrale geneeskunde.

De homeopathie heeft goede resultaten getoond bij voorgaande pandemieën. Dokter William Wilde (Dublin 1836) een bekende conventioneel werkende arts van die tijd, stelt dat er “2/3 doden waren onder patiënten behandeld met conventionele geneeskunde daar waar onder homeopathische geneeskunde 2/3 herstelde.” Andere bronnen bevestigen die cijfers.